Doe maar wat

Je zou zeggen: als je ergens wilt komen, moet je eerst goed bedenken waar je naartoe wilt. Dat advies wordt dan ook vaak gegeven aan mensen met ambitie: bedenk goed wat je doel is en richt je daarop. De suggestie lijkt dat het doel als vanzelf dichterbij komt wanneer je er hard genoeg aan denkt – zoals wordt gepropageerd in het overbekende boek The Secret (waarvan weleens cynisch is gezegd dat het beter geheim had kunnen blíjven). We zien dit bijvoorbeeld in talentenshows, waar juryleden en coaches goedbedoeld advies geven aan de kandidaten: je redt het alleen als je precies voor ogen hebt wie je wilt zijn en waar je naartoe gaat.

Vergeet passie en bevlogenheid

Afgezien van het nogal lullige gegeven dat die kandidaten soms geen ander doel hebben dan ‘beroemd worden’, vind ik het een bezopen idee dat je vooraf zou kunnen bedenken en plannen wie je worden wilt. Alsof je het gaat maken als je het maar hard genoeg denkt en helder genoeg voor je ziet. De impliciete boodschap is: als je iets echt wilt, dan lukt het je ook.

Door die overdreven rol voor ambities en targets, gaan mensen niet alleen denken dat ze alles kunnen bereiken wat ze willen (echt niet hoor), ze worden ook ik-gericht en ongevoelig voor wat er om hen heen gebeurt. Ze moeten zich immers vastbijten in hun droom.

Dat onbegrensde vertrouwen in de kracht van bevlogenheid en ‘passie’ wordt gestaafd met verhalen over hoogvliegers die keihard werkten aan hun droom en succesvol werden. Veel minder zichtbaar zijn degenen die ergens in geloven en ervoor knokken maar desondanks laagvliegers blijven, onbelangrijk en onzichtbaar. Denk eens aan al die mensen die het niet redden in talentenshows, mensen die een bedrijf starten en failliet gaan, of mensen die zich kapot studeren en toch zakken: die mensen zijn overal. Allemaal supergemotiveerd, overtuigd en uitblinkend in ijver, maar ze hebben domme pech of gewoon te weinig talent. Het niveau van iemands ambities correspondeert nu eenmaal niet altijd met het niveau van zijn talenten.

Rommelen, modderen, klooien en struinen

Persoonlijk geloof ik in een heel ander motto, vrij naar het boek Alice in Wonderland: ‘If you don’t know where you’re going, any road will get you there.’ Deze wijsheid wordt meestal bedoeld als kritiek op iemand die maar wat aanrommelt, maar ik zie dat anders. Net als Alice moeten we van alles proberen en meemaken, om al doende te ontdekken wie we zijn. Een beetje hier neuzen, een beetje daar, een zijpad volgen, op onze schreden terugkeren, vallen en opstaan, modderen, klooien, het hoort er allemaal bij. Alleen door het terrein goed te verkennen, kom je erachter wat bij je past. Dat kun je niet vooraf bedenken; dat ontdek je door te gaan struinen, tijdens je ervaringen met de wereld om je heen. Al doende ga je ook nieuwe kanten aan jezelf ontdekken. Niet door naar binnen te kijken, maar door deel te nemen aan het leven.

Dit betekent niet dat ik ertegen ben om doelen te stellen. Mits ze concreet worden ingevuld, kan dat heel nuttig zijn. Maar ik ben vooral vóór in beweging komen. Als je dat eenmaal doet, kan het ertoe leiden dat je je doelen al doende bijstelt – bijvoorbeeld realistischer maakt. Alleen denken aan doelen is leuk als dagdromerij, meer niet  – ook als je het anders noemt, bijvoorbeeld ‘focussen’ of ‘je droom voor ogen houden’. Het heeft alleen zin als je het combineert met actie, zodat je tijdig een reality check krijgt op wat je in je hoofd had.

Ik zou dus zeggen: weet maar liever niet al te precies wie je bent en wie je wilt worden; leg dat niet vast. Verdraag de onzekerheid daarvan, en gebruik de ruimte en openheid. Go with the flow, onbevangen, ga op ontdekkingsreis. Al doende zal blijken dat je juist op die hobbelige, kronkelige, onbestemde weg ongemerkt ontdekt wie je bent en wat je wilt.