Een paar hoofdstukjes

Hieronder vind je drie columns uit Collega's en andere ongemakken

Macht of moraal

Waarom zowel sukkels als uitbuiters zichzelf slimmer vinden dan de rest

Persoonlijk belang kan strijdig zijn met het belang van het collectief waar je bij hoort. Rotzooi maken in gemeenschappelijke ruimtes, luieren bij een gemeenschappelijke taak, overbevissen, de trein in stappen als er nog mensen uit moeten, in een dikke auto rijden: allemaal levert het persoonlijk voordeel, maar het collectief wordt benadeeld – en uiteindelijk jijzelf dus ook.

Soms is dat duidelijk – als de afdelingskeuken een smeerboel wordt omdat niemand schoonmaakt, of als je in de file belandt (nee, je staat niet vast in het verkeer: je bént het verkeer) – en soms niet, doordat het collectief heel groot is en de ongewenste gevolgen ver weg of uitgesteld (bijvoorbeeld CO2-uitstoot). Soms gaat het dilemma tussen ‘ik’ en ‘allen’ over het nemen uit een collectieve bron, zoals het gebruik van de weg of het vernietigen van natuur, en soms gaat het om geven aan het collectief, bijvoorbeeld belasting betalen of organen doneren na je dood.

Sommige mensen, suckers genoemd in heus wetenschappelijk jargon, kiezen steevast voor het collectieve belang. Anderen hebben de neiging daarvan misbruik te maken:[i] bevindt zich in de groep een goedzak die altijd de kopjes afwast of overwerkt als het druk is, waarom zou jij dan moeite doen? De zogenoemde free-riders kiezen voor eigenbelang en lijken uit te gaan van het motto ‘na mij de zondvloed’. Dat doen ze niet alleen uit hebzucht (het greed-motief), maar ook uit angst dat ánderen hebzuchtig zijn en zij dan de sukkel van de groep worden (het fear-motief).

Maar juist door te kiezen voor eigenbelang kunnen mensen uiteindelijk slechter af zijn dan wanneer ze zich opofferen voor het collectief. Zo komt er niemand de trein in wanneer iedereen als eerste naar binnen wil, staan auto’s stil in de file en raakt de vis in de zee op – ook voor de free-riders die het met de vangstbeperkingen niet zo nauw namen.

De coöperatieve lieverds en de wie-dan-leeft-dan-zorgt-individualisten hebben een heel verschillende kijk op de keuzes in dit soort dilemma’s.[ii] De suckers zien een keus voor het collectief als een teken van intelligentie. Immers, vooruitkijken en je eigen rol in het geheel overzien vraagt een zekere mate van inzicht en volwassenheid. Free-riders zien hetzelfde gedrag juist als dom en zwak: als je je eigenbelang opoffert en het risico neemt dat anderen je goede wil exploiteren, ben je een loser. De ieder-voor-zich-mentaliteit is in deze optiek een teken dat je intelligent bent, of toch in elk geval street smart.

Een mooi voorbeeld van de deze houding wordt beschreven door Joris Luyendijk[iii] op basis van zijn gesprekken met bankiers in de City of London. Zij bedenken bijvoorbeeld producten waar allerlei valkuilen en risico’s aan kleven, maar die zo ingewikkeld zijn dat niemand dat in de gaten heeft. Ze bedenken ook voorwaarden waar dit allemaal in staat, zodat de niks illegaals doen, alleen niemand snapt de voorwaarden. Vervolgens verkopen ze deze te-mooi-om-waar-te-zijn producten voor veel geld aan argeloze klanten. Hebben ze daar gewetenswroeging over? Nee, want hun neoliberale moraal is: ik speel in de eredivisie van de financiële meesterbreinen, en het is mijn taak om slimmer te zijn dan de klant, en slimmer dan de concurrent (want, zo merkt Luyendijk op, het fear-motief is vaak minstens zo sterk als het greed-motief: iedereen doet dit, dus als je niet meedoet ga je ten onder in de survival of the fittest van de vrije markt). Je moet dus slimmer zijn dan een ander, op een legaal geoorloofde manier; zo zit de wereld in elkaar, en als je daar niet aan meedoet ben je dom en verlies je.

In de financiële wereld is de schade die ontstaat door dit ‘slimme’ gedrag heel ver weg en niet direct zichtbaar voor de veroorzaker: het is een abstract ‘iedereen doet het’-gegeven. In het algemeen gedragen mensen zich wel coöperatief en sociaal in kleinschalige ik-versus-allen-dilemma’s, zoals binnen je eigen afdeling. Ten eerste hebben mensen dan snel door: wat slecht is voor het collectief, is ook slecht voor henzelf. Ten tweede is er face-to-face contact tussen betrokkenen [emotionele boekhouding], waardoor ieders persoonlijk aandeel zichtbaar is.[iv] En ten derde is er vaak ook een collegiale band met de anderen en identificatie met de eigen groep, waardoor mensen hun medegroepsleden ook niet willen benadelen.

Dit pleit voor kleine organisaties en kleine zelfsturende teams, want in grootschalige dilemma’s – zoals in de financiële wereld en binnen de samenleving als geheel – gaan mensen zich niet spontaan coöperatief gedragen. Bedenk dat mensen in de evolutie heel lang hebben geleefd in kleine overzichtelijke groepen [hier en nu] en dat hun sociale gedragsrepertoire zich in díé omstandigheden heeft ontwikkeld. Naarmate de schaal groter wordt, worden individuele bijdragen anoniemer en het druppel-op-de-gloeiende-plaatgevoel sterker, zodat de keus voor eigenbelang veel aantrekkelijker wordt. Gaat het om grootschalige dilemma’s tussen persoonlijk en collectief belang, dan is dus regelgeving nodig en sterk leiderschap: ‘de markt’ werkt alleen naar behoren in kleine groepen waar mensen elkaar kennen en de gevolgen van hun gedrag voor de groep zichtbaar zijn.

[1] Bruin, E.N.M. de & Lange, P.A.M. van (1999). Impression Formation and Cooperative Behavior. European Journal of Psychology, 29, 305-328.
[2] Lange, P.A.M. van, Liebrand, W.B.C. & Kuhlman, D.M. (1990). Causal Attribution of Choice Behavior in Three N-Person Prisoner's Dilemmas. Journal of Experimental Social Psychology, 26, 34-48.
[3] Luyendijk, J. (2015). Dit kan niet waar zijn.
[4] Balliet, D. (2010). Communication and Cooperation in Social Dilemmas: A meta-analytic review. Journal of Conflict Resolution, 54, 39-57.

Meer lezen? 👉Bestel het boek


Hypocriet

Streng voor anderen, soepel voor jezelf

Je eigen gedrag ziet er vaak heel anders uit dan dat van anderen. Beter, nobeler. Idealiter mag jij in je relatie af en toe vreemdgaan maar je partner niet; als jij het doet kan het immers geen kwaad, het zal de relatie niet bedreigen, maar als je partner het doet weet je het maar nooit. En jij mag best eens wat eerder naar huis als je keihard hebt gewerkt en al je taken hebt volbracht, maar collega’s die dat doen laden de verdenking op zich dat ze verzaken.

Doordat we onze eigen motieven beter begrijpen en de oprechtheid ervan vertrouwen, oordelen we vaak milder over onszelf dan over anderen. Als wíj het doen, is er een goede reden voor, of is het onschuldig. Als een ander het doet, is het foute boel en een schande. De ironie is dat ons beeld van anderen vaak beter klopt dan dat van onszelf. Die strenge oordelen over anderen zijn dus vaak terecht; die soepele oordelen over onszelf niet.

 Het woord hypocriet verwijst naar het verschil tussen je beoordeling van je eigen gedrag en dat van anderen. Hoe strenger je oordeelt over anderen en hoe soepeler over jezelf, des te hypocrieter ben je dus. Jij hebt daar vast helemáál geen last van, maar o, wat kunnen ánderen hypocriet zijn. Ouders die hun kinderen drank en drugs verbieden en ondertussen zelf onbelemmerd aan de fles zitten, politici die de hoeksteen van de samenleving hoog in het vaandel dragen en ondertussen met een scharrel hun eigen gezin op het spel zetten, of die traditionele normen en waarden proclameren maar wel gepakt worden voor te hard rijden, om nog maar te zwijgen van banken die vrije marktwerking o zo belangrijk vinden, maar wel even een paar miljard van de staat nodig hebben als het fout gaat.

Studenten die in een onderzoek taken moesten verdelen door een muntje op te gooien in de privacy van hun onderzoekshokje, besloten opvallend vaak (85%) dat zijzelf de leuke taak kregen en een ander de vervelende; in het algemeen vonden ze weliswaar dat je de taken zonder aanzien des persoons moest verdelen, maar in hun geval was er vast een goede reden waarom ze een beetje mochten sjoemelen (‘Die ander vindt die taak vast heel leuk, dus is het toch eerlijk zo?’). Evenzo mogen mensen geen inkomsten verzwijgen op hun belastingaangifte en niet te hard rijden om een afspraak te halen, maar als zij het zelf doen is het minder erg dan als een ander het doet.

Het probleem is dat mensen twee dingen willen. Ze willen morele wezens zijn met hoogstaande normen en waarden. Maar ze willen ook hun eigenbelang behartigen, en vanuit dat oogpunt is moreel hoogstaand gedrag kostbaar en vaak te veel gevraagd.

Dat probleem lossen ze op door hun eigen gedrag niet goed te toetsen aan hun normen. Zo is bijvoorbeeld gebleken67 dat mensen het muntje eerlijk opgooien en taken onpartijdig toewijzen wanneer de onderzoeker a) de norm van onpartijdige toewijzing heel expliciet maakt én b) het zelfbewustzijn verhoogt, bijvoorbeeld door deelnemers voor een spiegel te zetten. Dat leidt ertoe dat ze hun eigen gedrag beter gaan toetsen aan de geldende norm. Ze worden daar niet opeens heel integer van, maar het zorgt ervoor dat ze hun eigen morele overtreding domweg niet meer goed aan zichzelf kunnen verkopen.

Een andere remedie tegen hypocrisie is ervoor zorgen dat mensen zich machteloos voelen, want dat blijkt zelfs te leiden tot een zekere mate van hyper-crisie, het omgekeerde van hypocrisie: strenger oordelen over jezelf dan over anderen. (Denk maar aan vrouwen die vaak veel milder naar de vetrollen en rimpels van anderen kijken dan van zichzelf.) Mensen met macht zijn juist extra hypocriet: zij voelen zich enerzijds gerechtigd om anderen te beoordelen, ze moeten er immers voor zorgen dat iedereen zich aan de regels houdt; anderzijds lijken ze ook te vinden dat zijzelf die regels wat mogen buigen. Quod licet Iovi non licet bovi: wat Jupiter mag, mag het vee nog niet. Heb je zo’n baas, dan is het zaak de legitimiteit van diens machtspositie ter discussie te stellen of te ondermijnen. Volgens de onderzoekers kan dat bazen inspireren zich volgens hun eigen normen te gedragen. Als ze tenminste überhaupt opmerken dat ze een geloofwaardigheidsprobleem hebben.

Meer lezen? 👉Bestel het boek


Dommetje spelen

Waarom het slim kan zijn om je van de domme te houden

Stel je voor, je zit in een overleg met je collega’s en je baas. Er komt een probleem ter sprake waar jij het antwoord op weet, maar je wacht nog even af wat je baas zegt. Je merkt dat hij (of zij) geen idee heeft. Of, nog erger, dat hij een totaal verkéérd idee heeft.

Vertel je nu de oplossing die jij weet?

Het voordeel als je dat doet is dat je het probleem oplost én je capaciteiten laat blijken; het nadeel is dat je sympathie verliest. Maar weinig bazen vinden het leuk om ingewreven te krijgen dat ze minder weten dan hun ondergeschikte. Mensen die lager zijn in status houden dan ook vaak maar hun mond, ook als ze nuttige inzichten hebben. Het is kennelijk een oermechanisme, want apen doen het ook. Zo verbergen resusapen hun inzicht in de oplossing van een probleem als er een hoge-status-aap in de buurt is, terwijl ze het probleem fluks oplossen als ze onder gelijken zijn. Verondersteld wordt dat ze hun talent verhullen om de hogergeplaatste niet te provoceren. Hierdoor worden conflicten voorkomen en wordt de sociale orde niet verstoord.

Onderzoekers dachten ooit dat de lagergeplaatste apen minder slim waren, maar zo simpel is het dus niet. Ze zijn even slim, ze zijn alleen minder dominant. Ook bij mensen lijkt vooral dominantie  de rangorde te verklaren. Mensen die in een groep veel aan het woord zijn, worden gezien als bekwamer; deze mensen zijn feitelijk niet bekwamer, maar ze scoren hoog op dominantie en andere leiderschaps-gerelateerde kenmerken. In een groep nemen ze als eerste het woord en maken snel oogcontact met anderen. Ze hebben relatief veel zelfvertrouwen en ambitie en ze tonen meer extravert en assertief gedrag; ze zijn besluitvaardig, nemen makkelijk de leiding, gebruiken veel ruimte in hun lichaamstaal, gedragen zich mannelijk, kortom: ze hebben meer testosteron.

Minder dominante deelnemers beperken hun spreektijd, zelfs als ze externe feedback krijgen dat ze belangrijke dingen zeggen. Ze geven vaak niet meteen hun oplossing voor een probleem, maar wachten eerst wat anderen zeggen. Hierdoor lijken ze minder slim, terwijl ze enkel minder dominant zijn. Ze gaan pas meer praten als de dominantere deelnemer vaker zijn mond houdt. Hun belangrijkste drijfveer is het beschermen van de relatie; dat doe je door nooit slimmer te zijn dan een hogergeplaatste.

Playing dumb’ – niet laten blijken wat je weet en kunt – komt mede hierdoor bijna net zoveel voor als zelfpromotie (jezelf verkopen door je kwaliteiten juist op te blazen). Het laatste wordt vaker gedaan door mensen met veel zelfvertrouwen en door mannen, het eerste vaker door mensen met weinig  zelfvertrouwen en vrouwen, zij zijn er meer op gericht om aardig te worden gevonden dan bekwaam – en aardig ben je als je de ander zijn superioriteit en zijn gelijk gunt.

Dat gebeurt niet alleen op het werk. In een gezelschap laten vrouwen bijvoorbeeld hun man verhalen vertellen en zijn kennis etaleren, zonder hem te corrigeren als hij zich vergist: ‘Laat die man nou maar…’ Ook laten ze hun man soms winnen met spelletjes: hij is blij als hij wint, zij is blij als de sfeer goed is. Bij afspraakjes verzwijgen ze hun titels en downplayen hun opleiding, salaris of expertise; potentiële geliefden kunnen immers afknappen op een vrouw die slimmer is of meer verdient dan zijzelf. Mannen die laag staan in de pikorde vertonen hetzelfde gedrag in de interactie met hogergeplaatste seksegenoten; zij laten bijvoorbeeld hun baas winnen met golf.

Behalve het beschermen van de relatie zijn er nog andere strategische redenen om dommetje te spelen. Door zogenaamd niet te weten hoe je een vervelend klusje aanpakt (kopieerapparaat vullen met inkt of papier, nieuwe apparaten aansluiten), krijg je sneller hulp van een redder die graag zijn talent op dat vlak demonstreert. In de sport zijn er nog meer technieken, bijvoorbeeld hustling: in de voorronde van een wedstrijd opzettelijk slecht spelen om de tegenstander te verleiden meer geld in te zetten (waarna je wint en meer verdient). En bij sandbagging speel je in de voorronde beneden je niveau zodat de tegenstander denkt: dit wordt een eitje – en niet is voorbereid op de overdonderende aanval die je daarna doet.

Kortom, het kan om vele redenen heel slim zijn om dom te doen.

Meer lezen? 👉Bestel het boek

Meer bekijken