FLIRTEN

De vrouw lonkt, de man praat: Een lesje flirten

“Als twee mensen elkaar langer dan een paar seconden in de ogen kijken, gaan ze óf vrijen óf vechten.”

Iemand onafgebroken aankijken doe je alleen als je knetterverliefd bent óf als je iemand wilt intimideren. Mensen hebben een optimaal niveau van nabijheid tot anderen. Het gevoel van nabijheid wordt versterkt door oogcontact, maar ook door aanraken, een naar elkaar toe gewende lichaamshouding, lachen, imiteren en een kleine afstand. Al deze uitingen kunnen worden gebruikt bij flirten – zowel romantisch als zakelijk – maar ze kunnen ook ‘too close for comfort’ worden. Daarom gaan mensen in de lift allemaal naar de deur of naar de knopjes kijken: je staat dan zo dicht bij elkaar dat je je lichaam van elkaar afwendt (schouder aan schouder) en oogcontact vermijdt. Op die manier bewaken mensen het zogenoemde intimiteits-equilibrium: kom je op de ene manier te dichtbij elkaar, dan compenseer je dat op de andere manier. Probeer maar eens wat er gebeurt als je dat niet doet: stap in een volle lift, ga met je rug naar de deur staan en lach de mensen vriendelijk toe. En observeer…

Ook bij flirten geldt dat voortdurend oogcontact geen aanrader is. Door te kijken geef je aan dat je iemand leuk vindt, maar het moet wel subtiel: steelse blikken toewerpen, dan weer afdwalen of verlegen je ogen neerslaan. Het komt nauw kijken, ook met andere nabijheids-uitingen. Ik stond ooit in een café te praten met een man die naar mijn gevoel veel te dichtbij stond. Ik deed een paar keer een stapje achteruit, maar op zeker moment zat ik ‘klem’ tussen de bar en de man. Ik voelde me helemáál niet op mijn gemak en kon niets anders meer bedenken dan hem te vragen: ‘Kun je misschien een klein stapje achteruit doen?’

‘Waarom?’ vroeg hij, een beetje beledigd. ‘Omdat je mijn intimiteits-equilibrium verstoort’, kon ik alleen maar uitbrengen. Misschien had ik precies dezelfde nabijheid bij een ander juist leuk en spannend gevonden, want de optimale nabijheid wordt beïnvloed door hoe leuk we iemand al vinden. Daarom geloof ik niet erg in flirtcursussen, waar je leert om met je lichaamstaal de afstand te verkleinen. Als je van nature wat introvert of nerdy bent, moet je niet de vlotte meneer of mevrouw uithangen die ze je op zo’n cursus als ideaal tonen; dat is dan ‘raar’. Onbewust en intuïtief voel je ook wel hoe ver je kunt gaan, ­door andere subtiele signalen; hoe de ander kijkt, lacht, praat, beweegt. Als iemand (nog) niet op je valt, kun je met meer nabijheid het tegendeel bereiken van wat je beoogt. Wie weet had die man in het café wel zo’n flirtcursus gevolgd.

Onderzoekster Monica Moore observeerde gedurende meer dan tweeduizend uur mannen en vrouwen in Amerikaanse cafés en nachtclubs. In tweederde van de gevallen bleek de vrouw degene die het flirten start, door de man een signaal te geven dat hij haar kan benaderen. Mannen zijn weliswaar meestal de eersten die verbaal contact maken, maar ze doen dat vaak pas na een nonverbaal signaal van de vrouw. Moore registreerde 52 verschillende flirtsignalen, waaronder oogcontact, glimlachen, knikken, lippen tuiten, ‘zelfmanipulatie’ (jezelf aanraken, bijvoorbeeld aan je haar of aan je hals zitten) en het hoofd opzij buigen en je hals laten zien.

Sommige vrouwen in het onderzoek richtten zich duidelijk op één man, anderen begonnen meteen met weldrie mannen signalen te geven en wachtten daarna rustig af wie er als eerste op hen af kwam. De vrouwen die het vaakst werden benaderd door mannen, waren niet de mooiste vrouwen, maar degenen die de meeste signalen uitzonden. De meeste mensen zijn bang voor afwijzing en benaderen iemand pas als ze flirtsignalen krijgen. De‘topscoorders’ in het onderzoek zonden per uur 35 signalen uit en werden vier keer benaderd.

Doen mannen dan helemaal niks in het flirtspel? Jawel, zij moeten verbaal over de brug komen met een openingszin. In een onderzoek werden vrouwen door mannen benaderd met wisselende openingszinnen, en werd geteld hoe vaak ze positief reageerden. Gewoon “Hoi” zeggen blijkt al in meer dan de helft van de gevallen tot een gesprekje te leiden; met “Wat vind je van de band?” scoort de gemiddelde man zelfs 70% (als er een band is natuurlijk). Je hoeft dus niet enorm orgineel te zijn; dat kan zelfs averechts uitpakken met een opening als “Wedden dat ik meer kan drinken dan jij?” (20%) Een topper was wel: “Ik voel me hier wat ongemakkelijk bij, maar ik wil je graag beter leren kennen” (82%) – maar ik vermoed dat dit bij de man moet passen: het moet wat schuchter overkomen, authentiek, alsof hij dit niet al te vaak doet.

Ook mannen gebruiken lichaamstaal, maar voor een man werkt het natuurlijk niet om aan zichzelf te frunniken, aan zijn lippen te likken of ergens op te zuigen. Dit soort uitingen, waarmee vrouwen een man al aardig het hoofd op hol kunnen brengen, zijn niet stoer. Om heteroseksueel te flirten moet je juist je sekse-rol goed vervullen. Typisch mannelijke flirtsignalen zijn bijvoorbeeld: kin omhoog, schouders breed, duimen in de broekzak of aan de riemlussen, of ergens tegenaan leunen om nonchalant over te komen. Ook typisch mannelijk is het etaleren van bezittingen zoals een dure telefoon of autosleutels.

Altijd belangrijk is dat je flirten niet verwart met jezelf verkopen. In werk en carrière moet je zorgen dat je kwaliteiten over het voetlicht komen, dus je zoekt manieren om iets over jezelf te vertellen. Maar bij flirten gaat het juist niet om jou, het gaat om de ander. Je moet interesse tonen, raakvlakken zoeken, de ander het gevoel geven dat hij of zij bijzonder is.

Gebrek aan interesse van de ander uit zich ook weer in lichaamstaal. Moore registreerde in haar onderzoek bijvoorbeeld: een gesloten lichaamshouding (armen over elkaar) of het lichaam afwenden; oogcontact vermijden,gapen, naar het plafond kijken, aan je nagels zitten of een vuiltje bij je tanden weg halen. Krijg je dat soort signalen, dan is nog maar één reactie passend: wegwezen.

 

Roos Vonk is hoogleraar sociale psychologie. Dit artikel is gebaseerd op een deel uit haar boek “De eerste indruk” en een hoofdstuk uit haar nieuwe boek “Liefde, lust en ellende”.

 

Dit artikel verscheen in NRC-Next, 11 februari 2013: Steelse blik, brede schouders